3TR1600_app_uitleg.htm
(tekst onder constructie Fred Bender)
Bij deze code en snelheid gebonden TDM-systemen wordt de inhoud van alle langzame kanalen, onder
tussenschakeling van
geheugen, verzameld tot een samengesteld signaal van hoge snelheid waarvoor ooit de
waarde van 2400 bit/s is gekozen.
Dit 2400 bit/s signaal wordt d.m.v modems over een 4 draads
telefoonlijn (M.1040) overgebracht.
Aantal over te brengen kanalen.
Bij 50 baud is het mogelijk in een
raster te voorzien van 2400 / 50 = 48 kanaalposities.
De laagst genummerde kanaalplaats wordt net als
bij een 2 Mb raster voor synchronisatie van de multiplexer gebruikt.
Daar een telexkanaal a-synchroon
bemonsterd wordt, dan
kan een kanaal in tijdnood geraken indien een telextoestel met een
te hoge
snelheid werkt.
Om de aftasting minder tijd kritisch te maken
wordt er 1 tijdslot uit
het frame als 'tijdschuifruimte' gebruikt.
Daardoor komen er 48 – 2 = 46 kanalen van 50 baud voor data
beschikbaar zijn.
Door toedoen van de multiplexersynchronisatie
en de tijdschuif ruimte
zijn er dus 2 kanalen niet voor transmissie beschikbaar.
In de aanbeveling R.101b zijn de beschrijvingen
van de frameopbouw opgenomen.
Bij TDM-systemen volgens
R.101b is het mogelijk behalve 50 baud ook 75, 100,110,150
en 200 baud kanalen gevormd
kunnen worden.
Voor hogere snelheden dienen dan meer bits per
frame aan een kanaal te worden toegekend.
B.v 2 voor 100 baud, 4 voor 200 baud.
Hardware opbouw van een TDM-systeem:
Bij het denken in het aantal insteekunits komt men
al voor het gemak op het getal 48.
Het bij KPN gebruikte Philips systeemeind heeft 2 kanalen per insteekkaart.
In 2 sub-ruiven worden
nu 2 x 12 kanaalkaarten ondergebracht.
Telling van de kanaalplaatsen.
Er wordt een hardware (binnen KPN) en een
softwarematige telling onderscheiden welke we met onze buitenlandse
collega 's communiceren.
Hardwaretelling in het
subruif.
Elke insteekeenheid heeft 2 kanalen, en telt van boven
naar beneden, en binnen de subruif van links naar rechts.
In de bovenste sub-ruif
zitten dus de kanaalplaatsen 1 t/m 24 (12 kaarten van 2 kanalen)
In de onderste sub-ruif
zitten dus de kanaalplaatsen 25 t/m 48.
Totaal hebben 2 kanalen geen functie daar deze
voor de synchronisatie of als tijdschuifruimte
gebruikt worden.
Bij de configuratie krijgt het breedbandkanaal het nummer van het laagst
genummerde 50 baud kanaal dat er door wordt vervangen
Dit is tevens het aansluitpunt in de verdeler.
Bij de installatie van breedbandkanalen raken
sommige 50 baud kanalen dus buiten functie.
Om te voorkomen dat er veel onnutte
, half gevulde insteekkaarten in een systeemeind komen te zitten, is er
voor gekozen de
relatie tussen kanaalplaats en de bitplaats in het frame niet star vast te leggen.
In den beginne bij de nationale inzet van TDM-systemen (november 1979 bij "ptt telecom") was er
nog geen afstemming op
internationaal gebied., een vaste relatie was nog geen probleem.
Bij de komst van koppelingen met het buitenland
diende er wel een oplossing gevonden te worden.
Internationaal is er nu een afstemming gekomen omtrent het benoemen van telexkanalen binnen TDM-systemen.
(Deze afspraken worden beschreven in de eerder
genoemde aanbeveling R.101b)
Internationale kanaalaanduidingen ('channels')
Voor 50
baud, telling van 501 t/m 546