De Miniverdeler

Omschrijving van de diverse soorten stijlen en blokken met verklaringen.

Te Amsterdam 2 is de telexverdeler uitgevoerd volgens het model miniverdeler.

De bedrading wordt door toepassing van de z.g draadwikkeltechniek (wire-wrapping)  met speciaal hiervoor ontwikkeld

gereedschap op de pennen aangebracht.

Deze verdeler is te Asd2 uitgerust met 18 genummerde stijlen B1 t/m B18.

In de miniverdeler worden diverse vlakken onderscheiden, n.l de boven en de onderzijde.

De onderzijde wordt dan nog onderscheiden in een voor en een achterzijde.

 

De bovenzijde:

Per stijl zijn in een metalen raamwerk 66 boorgaten aangebracht.

Hierin kunnen naar behoefte blokken geplaatst worden.

Er zijn aan de bovenzijde 2 mogelijkheden, blokken met pennen of met  meetklinken (sleutels)

De telling van de blokken in de administratie is gelijkluidend aan het boorgat.

De telling van de stiften aan de bovenzijde loopt per blok van links naar rechts.

 

Welke functies zijn hierop te vinden ?

Wat zijn zoal op de blokken op de bovenzijde aangesloten??

Op de blokken met sleutels zijn aangesloten de “lage” zijden van alle telex-multiplexers (TD systemen)

Zie voor verdiepingsstof:  FDM/TDM  systemen:               ŕ Fdm_systeem.htm  /     tdm_systeem.htm

De telexmuxen zijn aangesloten op blokken met  2 x  6 x 2 = 24 sleutels per blok.

Per TDM-systeem  zijn dus 2 x 24 posities = 2 blokken nodig om alle kanalen aan te kunnen sluiten.

De stifttelling op het blok loopt synchroon op met de kanaalplaatstelling van het TDM systeem in de administratie.

 

Koppelbundels naar de diverse UTN-zalen.

Op de stijlen B1 t/m B4 zijn de blokken 1 t/m  36  de de 4-draads koppelbundels naar de telefoonzalen A t/m D aangesloten.

Op genoemde telefoonzalen waren voorheen de primaire groepen van het UTN-transmissienet aanwezig.

De telexsystemen maakten gebruik van de draaggolfkanalen in primaire groepen.

Tegenwoordig lopen de routeringen  van de telexsystemen via een uitkoppel-Pmx  naar de CDVV dacs van 'nationaal'.

Daarna volgt een doorzetting van de CDVV naar de Asd2-dxa5 (IT-GON dxa)  richting buitenland.

 

De bedrading aan de voor-bovenzijde is altijd de vaste bedrading, muteren geschied op de achterzijde.

 

Telling op de diverse blokken van de bovenzijde.

Blokken met sleutels tellen aan de voorkant van de verdeler altijd van links naar rechts.

De kruisverbindingen worden aan de achterkant aangebracht, en telt daar dus  VAN RECHTS NAAR LINKS..!!!!!.

Bij een blok met pennen is de bovenste pen van een stel de a-stift, de onderste stift dus de b-stift.

Bij een blok met sleutels die aan de achterzijde dus van rechts naar links telt  zit  per sleutel de a-stift rechts van de b-stift.

Attentie: bij blokken uitgevoerd met 24 sleutels zit de bedrading op de stiften versprongen uitgemonteerd.

Van rechts naar links komen eerst de a-b stiften van de vaste bedrading, daarna de a-b stiften voor de kruisverbinding.  

(A.u.b  toezien hierop als u onverhoopt een draad moet losnemen, een ongelukje is zo gemaakt.)

 

Telling op de diverse blokken aan de onderzijde, voor en achterzijde van de miniverdeler

De telling van  de stijlen is  gelijkluidend.

Aan de onderzijde bevinden zich aan de voor en achterzijde  ramen waarin zich merendeel 6 blokken met pennen aanwezig zijn.

De boorgaten van de posities zijn voor de telling maatgevend, niet de aan of afwezigheid van een blok.

Constructie van een blok met pennen t.b.v wirewraptechniek. (op alle plaatsen in de miniverdeler)

Dit bestaat uit witte en zwarte isolatieplaatjes met 6 a-b posities per kleur, afwisselend aangebracht in een raam  waaruit het blok is samengesteld.

De telling op een blok met stiften:

De telling is op het blok van boven naar beneden ,daarna van links naar rechts.

De a-b posities van  1-2 en 4-5 zitten dicht bij  elkaar, a-b posities  3 en 6 zitten apart.

Tussen de 2de en 3de  en 5e  en 6de a-b positie zit een ruimte voor de herkenbaarheid bij de telling.

Op een blok zitten verdeeld over 20 afwisselend gekleurde plaatjes totaal  20 x 6 =120 posities afgewerkt.