Onderhoud telex_koppellijnen Bestand onder constructie Fred Bender IB-NI
Geschakeld
verkeer (koppellijnen tussen telexcentrales)
Uit
welke functieblokken bestaan een telex-koppellijn ?
Een
telex koppellijn bestaat uit:
1.
aan elk eindpunt een telexcentrale.
2.
Een transmissieweg (TDM kanaal routering)
tussen de beide telexcentrales.
Een
koppellijn.
Over
een telexlijn worden 'enen' en 'nullen' overgebracht.
De
data wordt serieël over de lijn gezonden.
In
absolute rusttoestand , als de telex koppellijn geheel vrij is, sturen de
centrales elkaar een logische '0'.
Dit
wordt ook wel werkstroom genoemd.
Deze
werkstroom komt overeen met een negatieve polariteit op de meters van de
meettafel
(De
meters "liggen" hierbij dus
naar links van het nulpunt op de meterschaal)
De
telexcentrale (centrale A) wenst een geschakelde verbinding op te zetten met
een andere telexcentrale (centrale B).
Centrale
A stuurt een ompoling , een logische
'1', de z.g ruststroom naar de andere
centrale. (centrale B)
(De
wijzer van de meter met de tekst zenden naar …
staat nu rechts van het nulpunt op de meterschaal.)
De
ontvangende centrale (Centrale B) detecteert deze statuswijziging, en schakelt
een apparaat aan de lijn die in staat is om kiesinformatie te ontvangen van de
centrale A.
Indien
centrale B gereed is dan zendt deze een kenmerk, het z.g pts signaal naar de centrale A.
Het
antwoord van centrale B kan technisch gezien verschillende gedaantes hebben,
dit is centrale / land gerelateerd.
De
ontvangende centrale is altijd leidend op de uitvoering van deze signalering.
Pts
volgens methode a-signalering:
De
B-centrale stuurt ompoling, gevolgt door 1 of 2 negatief gaande impulsen van ca.25 - 40 milliseconde.
Na
afloop van deze proceed to select impulsen blijft de B-centrale ruststroom, een logische '1' sturen naar de
A-centrale.
Pts
volgens methode b-signalering:
De
B-centrale stuurt 1 of 2 positief
gaande impulsen van ca. 25-40 ms naar de a-centrale.
Na
afloop van het verzenden van de pts blijft de b-centrale werkstroom, een logische ''0' sturen naar de a-centrale.
Zodra
de A-centrale de pts van de B-centrale heeft ontvangen mag de A-centrale een
aanvang nemen met het zenden van een telexnummer naar de B-centrale.
Tegenwoordig
zal dit gedaan worden door toepassing van de cijfercodes uit de tabel van telextekens.
In
den beginne werd er echter door de telexcentrales van Engeland, Duitsland en Oostenrijk de combinatie van
b-signalering en kiesschijfimpulsen op
de koppellijn gebruikt.
De
achtergrond is te vinden in het electro-mechanische tijdperk.
Daar
werd een aangepaste telefooncentrale voor de telexdienst ingezet.
Het
gebruik van kiesschijfimpulsen op de telexlijn zal overal wel in onbruik
geraakt zijn.
Dit
is echter wel de reden dat de telexmeettafels van het telegraafoverdraagstation
te Amsterdam 2 nog wel van een
kiesschijf
zijn voorzien !.
Situatie
op het telegraaf overdraagstation te Amsterdam
Beschrijving
van het koppelvalk van de telex transmissieapparatuur.
Er wordt sinds het begin van de telexdienst gebruik gemaakt. van het dubbelstroomprincipe .
Er
wordt tegenwoordig (sinds 1975 te Amsterdam 2) gebruik gemaakt van een dubbele
telegraafbatterij
van
+ en – 24 Volt tegen aarde.
De
in- en uit- gangen van een transmissieapparaat
worden dus tegen 'aarde'
afgesloten.
Dit
is in gedachte overeenkomstig aan de
bekende V.24 aanbeveling die voor datacommunicatiecircuits in gebruik is.
De
TDM kanalen hebben elk een zekere impedantiewaarde.
De routering
van een koppellijn bestaat te Asd2 merendeel uit een TD kanaaldoorschakeling.
De
Eltex centrale is immers ook met een TD systemen aangesloten op Asd2.
Bij
deze configuratie en een voedingsspanning van 24 Volt loopt er door toepassing
van de wet van Ohm in de praktijk
ca.
5 mA verbindingscircuitstroom.
Een
logische '1' wordt ruststroom genoemd, behoort bij een positieve
verbindingscircuitstroom.
Een
logische '0' wordt werkstroom genoemd, behoort bij een negatieve
verbindingscircuitstroom.
Waarnemen
van de bedrijfstoestand van een koppellijn tussen 2 centrales met gebruikmaking
van een meettafel.
1. zoek uit de administratie de gewenste telexlijn door raadpleging van de gecombineerde telefoonlijst –telexadministratie
(Raadpleeg zonodig de collega's van de
Eltex (43932), vraag om informatie per
e-mail.) telefoonlijst_inrichting.htm
2.
Plaats de steker van een grijs snoer eerst op de meetklink van meettafel 2 of 3.
3.
Zoek in de gegevens van de koppellijn naar de meetklink in de miniverdeler van
het TD systeem.
(
verdeler 'laag' punt van het systeem).
4.
Plaats de andere zijde van het grijze meetsnoer op de kanaalklink van het TD
systeem.
5.
Afhankelijk van de keuze van de meetlijn dient er op de meettafel een van de
toetsen (46 t/m 51) gedrukt te worden.
6.
De meters op de meettafel komen nu in bedrijf, zonder de verbinding te
onderbreken.
Bij
een in vrij staande telex -koppellijn
is het nu te zien dat alle 4 meters een negatieve verbindingscircuit stroom aanwijzen.
(Alle
meters "liggen" naar links op de meterschalen)
Indien
er een activiteit op de lijn aanwezig is (staande telexoproep) dan polen de
meters regelmatig van + naar -.
om
In ritme van de telextekens.
De meters met de tekst ÍTL' –zijde zijn functioneel opgenomen tussen de meettafel en de transmissieapparatuur.
De
meters met de tekst 'LOK'-zijde zijn functioneel opgenomen tussen de meettafel
en de klantzijde
(telexcentrale,
ander TD kanaal.)
Zodra
de telexlijn niet op de meettafel is
onderbroken voor onderzoek dan wijzen de meters 2 aan 2 de zelfde waarde aan.
Dit
zijn:
Ontvangen
van ITL en zenden naar LOK en Ontvangen van LOK en zenden naar ITL.
Met de meettafel is het mogelijk de passerende data te observeren en op het onderzoekstoestel af te drukken zonder de
verbinding te onderbreken, het z.g meelezen op een telexlijn voor verkeersobservatie.
Het
onderzoekstoestel kan geactiveerd
worden door drukken van de groene toetsen 11 en 12 (meelezen ITL en LOK)
Een
telextoestel op het openbaar
-geschakeld telexnet is altijd half
duplex transmissie.
De
toetsen 11 en 12 kunnen daardoor naar behoefte gelijktijdig ingedrukt worden.
Actief
doen van handelingen.
Als er een melding komt dat een koppellijn niet werkt, is het gemakkelijkst de lijn op het TD kanaal van de 'klager' op te schakelen.
De
ITN zijde op de meettafel is dan van de 'klager'.
Bij doen van actief onderzoek dient de verbinding d.m.v drukken van de rode overnametoets (toets 20) onderbroken te worden.
Met de wit/groene ITL/LOK schakelaar (toets 57) dient een keuze gemaakt te worden in welke richting het onderzoek telextoestel geschakeld dient te worden.
Het
maken van een oproep naar het tegenkantoor of de centrale
Om de verbinding te kunnen onderbreken , het z.g overnemen, dient de rode overnametoets [toets 20] gedrukt te worden.
Daarna dient aangegeven te worden of de oproep naar het tegenkantoor of naar de nationale zijde gemaakt moet worden.
Dit wordt aangegeven door de stand van de (wit-groene ITL/LOK-schakelaar (toets 57).
Om een oproep te maken dient de rood/witte oproeptoets (toets 53.) ingedrukt te worden.
Door indrukken van de oproeptoets zal de meter met de tekst zenden naar….. nu ompolen.
Indien er geen storing in de lijn zou zitten dan moet de pts van de centrale (zie eerder pts) worden ontvangen.
Indien er daadwerkelijk pts wordt ontvangen, dan is er geen verkeersstagnatie, de lijn is bedrijfsvaardig.
Attentie: sommige verkeersbundels kunnen dubbelgericht verkeer hebben, dit is provider afhankelijk.
Attentie na afsluiten van een onderzoek altijd de hersteltoets (58)
drukken.
Wat
nu te doen als er geen reactie komt van de centrale ?
Wordt er geen pts op de in onderzoek zijnde lijn ontvangen, dan dienen ter analyse een aantal stappen gedaan te worden.
1. onderzoek van het TD kanaal in locale lus (eigen kantoor)
2. Bij niet functioneren van het kanaal de oorzaak eerst in eigen kantoor verhelpen, zonodig door wisselen van een kanaalkaart.
3. Indien 1 en 2 gedaan zijn dient het tegenkantoor geconsulteerd te worden voor het doen van een (gestrekte) kanaaltest.
4. Het tegenkantoor zal dan handelingen moeten doen gelijkluidend aan punten 1 en 2.
5. indien de transmissieweg onderling naar behoren werkt dient het tegenkantoor te onderzoeken of de pts van het nationale
eindpunt aldaar wordt ontvangen.
6. Het buitenlandse kantoor dient nu onderzoek te doen met het nationale eindpunt of de telexcentrale aldaar.
7. Tussentijds (1 x per werkdag ?) dient nagegaan te worden of het tegenkantoor de bedrijfsstoring al heeft verholpen.
Als dit na zekere tijd (1 werkdag) toch nog niet goed blijkt te zijn, dan dient het buitenlands tegenkantoor nogmaals
verzocht te worden om dit te onderzoeken. (Soms is 'volhouden' een sport)
8. Bij terugkoppeling van het tegenkantoor dat de lijn in orde moet zijn, dient te Asd2 een her-controle gedaan te worden.
9. Als alles goed is gekomen is de verkeersstoring daadwerkelijk ten einde.
1.
Onderzoek van het TD kanaal in een locale lus.
Bij toepassing van de aanwezige philips 3TR1600 TDM apparatuur geschied dit door het plaatsen van een 2draads stopje
op het frontpaneel van de TDM-kanaalkaart met een tekst lus A.
(In de toekomst komt er een verduidelijkende tekening of foto)
Door wederom de oproeptoets te drukken zal nu de meters van zenden naar en ontvangen synchroon ompolen.
Als men tekst op het klavier van het onderzoekstoestel indrukt of de naamgever van het toestel ontkoppelt dan komt de tekst
via de lus in het kanaal terug op het telextoestel.
Het kanaal is dan bij locale test in orde.
2. procedure vervangen kanaalkaart: : [tekst nog nader vast te stellen…]
3.
Testen met tegenkantoor:
zie voor opzoeken telefoonnummer tegenkantoor , de telefoonlijstvoorziening telefoonlijst_inrichting.htm
Namen
van een buitenlands telexstation belast met transmissietesten.
In de Engelse taal heet dit station : vf station (voice frequencystation)
In de Duitse taal heet dit station : wt stelle. (wechsel telegrafie stelle)
In de Franse taal heet dit station : Harmo of harmonique
(wordt
vervolgt)